Achtergrond
Er vinden in Nederland bij ruim 200.000 patiënten per jaar kleine chirurgische verrichtingen plaats in het ziekenhuis.[1] Bij een aanzienlijk deel van deze patiënten gaat het om ingrepen die voor de chirurg als laag-complex wordt beschouwd. Substitutie van deze ingrepen naar de eerste lijn kan een kostenreductie teweegbrengen. Maar doordat de patiënt dan niet door de chirurg behandeld wordt, gaat de kwaliteit verloren. Daarnaast is de druk in de eerste lijn al enorm toegenomen door o.a. de substitutie van chronisch zieken van de tweede naar de eerste lijn. Het is dan ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de specialisten in de tweede lijn om een bijdrage te leveren om de kosten te verlagen in zorg en tegelijk de druk op de eerste lijn niet toe te laten nemen. Het uitvoeren van chirurgische verrichtingen in de eerste lijn door een chirurg kan hierop inspelen. De kwaliteit van de verrichting wordt hierdoor dus gewaarborgd.
Door voor deze anderhalvelijnszorg een lager tarief af te spreken dan er in de tweede lijn wordt gehanteerd, kan er tevens een aanzienlijke kostenreductie plaatsvinden. Doordat de verrichting onder huisartsenzorg kan vallen, hoeft er voor de verrichting zelf geen aanspraak worden gedaan op het eigen risico van de patiënt. Dit levert weer voordelen voor de patiënt op naast het feit dat de behandeling alsnog door de chirurg wordt uitgevoerd. Mevrouw Kalsbeek, voorzitter van de LHV, bevestigd dat dit bovengenoemd concept (nog) niet in Nederland is geïmplementeerd.
Geen interferentie met verrichtingen door de huisarts
De huisarts voert jaarlijks 485.000 kleine chirurgische verrichtingen uit.[2] Deze worden over het algemeen uitgevoerd door huisartsen die affiniteit hebben met chirurgie. Maar ook deze groep huisartsen stuurt uiteraard patiënten door voor chirurgische verrichtingen in de tweede lijn. De chirurg die actief is in de eerste lijn zal dus de patiënten behandelen die doorverwezen zouden worden, maar nu dus in de eerste lijn behandeld kunnen worden met deze nieuwe format. Er vindt dus geen interferentie plaats met het grote aantal verrichtingen die huisartsen uitvoeren in de eerste lijn. Immers, de huisartsen die affiniteit met chirurgie hebben, gaan gewoon door met hun verrichtingen in de eerste lijn. Dit geeft hen een extra dimensie aan hun vak geeft.
Voordelen
Voor de patiënt:
- behoud van kwaliteit; behandeling door de chirurg
- geen aanspraak op het eigen risico voor de verrichting zelf
- de zorg en kosten voor de patiënt zijn onafhankelijk van de vaardigheden en/ of affiniteit van de huisarts.
- behandeling in de buurt van de patiënt; de eigen huisartsenpraktijk
Voor de huisarts:
- directe daling van het aantal verwijzingen
- extra service in de buurt voor de patiënt
- geen rompslomp met sterilisatie etc.
- leermogelijkheden door directe terugkoppeling t.a.v. de indicatiestelling en verwijsmogelijkheden; ‘kort lijntje’ met de chirurg
Voor de zorgverzekeraars:
- kostenreductie
- behoud van kwaliteit van de behandeling voor de verzekerde
- uniforme behandelmogelijkheden voor alle verzekerden i.p.v. afhankelijkheid van affiniteit en vaardigheden van eigen huisarts.
Substitutie
Substitutie staat in dit plan evident centraal. De zorg wordt verplaatst van de tweede lijn naar de eerste lijn. Doordat de chirurg ook in de eerste lijn functioneert, is er behoud van kwaliteit. Er is ook een duidelijk doelmatigheidsvoordeel te verwachten. In tegenstelling tot de substitutie van de diabetes zorg enkele jaren geleden, waarbij er toename was van de zorg in de eerste lijn (a.g.v, frequentere consulten) en dus gelijk blijvende kosten, is dat bij kleine chirurgische verrichtingen niet te verwachten. Men gaat immers niet meer afwijkingen laten verwijderen etc. Het gaat hier dus niet om chronisch zieken, maar om patiënten met een duidelijk afgebakend probleem. Daarnaast zullen de huisartsen die wel affiniteit hebben met chirurgische verrichtingen dit voortzetten, waardoor er geen ongewenste stijging is van de huidige kosten. Essentieel in het bovenstaande en substitutie in het algemeen is dat de huisarts de regie houdt en mede daarom deze zorg tot eerstelijnszorg gerekend kan worden. ‘Het gaat erom dat onnodige kostbare elementen van de tweede lijn worden vervangen door efficiëntere elementen in de nabijheid van de patiënt en tevens een gedeelde verantwoordelijkheid voor de patiëntenpopulatie te dragen’.[3] Het doel is het verbeteren van de kwaliteit van zorg in de populatie die een kleine chirurgische verrichting ondergaan met daarmee het verlagen van de kosten waarbij de huisarts samen met de chirurg de integrator zijn.[3]
Implementatie
De implementatie is eenvoudig en kan onmiddellijk plaatsvinden. Na onderlinge afstemming kunnen er vaste dagen zijn dat de chirurg kleine verrichtingen in de huisartsenpraktijk uitvoert. Hierbij kunnen de patiënten bv. worden geclusterd tot 1 dagdeel (ochtend, middag of avond) per maand. Alle bestaande faciliteiten in de huisartsenpraktijk kunnen gewoon gebruikt worden. Ruimte in de agenda van de huisartspraktijk en chirurg kan eenvoudig van tevoren worden gemaakt.
[1] Data afkomstig van de NZa uit 2014 waarvan 90% compleet is. Betreffende de specialismen chirurgie, plastisch chirurgie, dermatologie en urologie en behandelingen van zwellingen/ huidafwijingen, (partiële) nagelextractie, vasectomiëen en (pre-) maligne tumoren.
[2] Cijfers Vektis/ Zorgprisma 2013
[3] Conform white papers “De 7 stappen naar Triple Aim” en “Substitutie” van het Jan van Es Instituut.
Proudly powered by Weebly